Al bijna tien jaar leeft kunstenaar Petr Davydtchenko (1986) op een gedecentraliseerde, semi-autonome manier, in de marge van het mondiale economische systeem. Zo leefde hij drie jaar lang uitsluitend van aangereden dieren – het afgedankte bijproduct van de samenleving, het residu van het kapitalisme. Later richtte hij zijn aandacht op rattenplagen, waarbij hij ongedierte herinterpreteerde als een hulpbron en ze presenteerde als een overvloedige, lokaal beschikbare bron van voedsel. De foto’s die nu binnen Brutus Base worden, geven een beeld van dit proces.
Petr Davydtchenko: ‘Op een dag vond ik een konijn zo groot als een varken, dood op de weg. Zijn rug zat vol met kegelvormige bulten en uit zijn bebloede snuit staken gele voortanden. Omdat een rijdend voertuig symbool staat voor vooruitgang, wordt elke primitieve levensvorm die zijn pad kruist vernietigd. Door mijn leven afhankelijk te maken van deze toevallige dood, heb ik mezelf afhankelijk gemaakt van de vooruitgang zelf. Drie jaar lang leefde ik alleen van aangereden dieren, die ik langs de weg verzamelde. Elk dier werd geïnspecteerd, klaargemaakt, bewaard en geconsumeerd. De toevallige sterfgevallen als gevolg van vooruitgang werden mijn levensonderhoud – omgezet in recepten, filosofie en een tegeneconomie.’
Een ander voorbeeld van zijn werk waarin de kunstenaar economische machtsstructuren bevraagt en wat is afgebeeld in deze tentoonstelling, vond plaats tijdens de COVID-19-pandemie. Terwijl farmaceutische bedrijven de controle hadden over immuniteit, koos Davydtchenko voor de meest directe manier om antistoffen te verkrijgen: het consumeren van een levende vleermuis in het Europees Parlement. Waar de pandemie kan worden gezien als de ultieme manifestatie van vooruitgang die het leven ondermijnt, koos hij bewust voor een terugkeer naar de natuur. Deze daad, gepresenteerd als een alternatief vaccin, fungeerde als kritiek op de gemonopoliseerde geneeskunde en de economische exploitatie van angst. Zijn eigen lichaam werd daarbij ingezet als valuta: een laboratoriumexperiment waarin risico werd omgezet in een alternatieve vorm van continuïteit.
Petr Davydtchenko: ‘Op een dag vond ik een konijn zo groot als een varken, dood op de weg. Zijn rug zat vol met kegelvormige bulten en uit zijn bebloede snuit staken gele voortanden. Omdat een rijdend voertuig symbool staat voor vooruitgang, wordt elke primitieve levensvorm die zijn pad kruist vernietigd. Door mijn leven afhankelijk te maken van deze toevallige dood, heb ik mezelf afhankelijk gemaakt van de vooruitgang zelf. Drie jaar lang leefde ik alleen van aangereden dieren, die ik langs de weg verzamelde. Elk dier werd geïnspecteerd, klaargemaakt, bewaard en geconsumeerd. De toevallige sterfgevallen als gevolg van vooruitgang werden mijn levensonderhoud – omgezet in recepten, filosofie en een tegeneconomie.’
Een ander voorbeeld van zijn werk waarin de kunstenaar economische machtsstructuren bevraagt en wat is afgebeeld in deze tentoonstelling, vond plaats tijdens de COVID-19-pandemie. Terwijl farmaceutische bedrijven de controle hadden over immuniteit, koos Davydtchenko voor de meest directe manier om antistoffen te verkrijgen: het consumeren van een levende vleermuis in het Europees Parlement. Waar de pandemie kan worden gezien als de ultieme manifestatie van vooruitgang die het leven ondermijnt, koos hij bewust voor een terugkeer naar de natuur. Deze daad, gepresenteerd als een alternatief vaccin, fungeerde als kritiek op de gemonopoliseerde geneeskunde en de economische exploitatie van angst. Zijn eigen lichaam werd daarbij ingezet als valuta: een laboratoriumexperiment waarin risico werd omgezet in een alternatieve vorm van continuïteit.
